Home. Work. Stories. Films. Art. Heaven. Contact.

Hoofdstuk 1 De eerste kennismaking

Zelfs als Bombay slaapt is het indrukwekkend om door de stad te rijden. De auto's, riksja's en andere vervoermiddelen zijn slechts spaarzaam aanwezig. Het begeleidend getoeter en gerammel is daarom veel minder dan overdag. Maar de drukkende warmte van de dag is nog voelbaar en de opgewarmde doordringende geuren zijn nog alom aanwezig. Ze tarten mijn slijmvliezen.


Overal liggen mensen op de stoepen en er brandt hier en daar nog een lichtje in de krotten die langs de kant van de weg zijn opgetrokken. Het levert een spookachtig beeld op. Schimmen bewegen zich in het gedempte licht onder de golfplaten en af en toe zie ik een rat wegschieten. Het maakt niet veel uit, denk ik, of je voor de eerste keer 's avonds of overdag in India komt. De eerste indruk is intens en van een andere wereld. Dit blijft zo, zelfs als je, zoals ik nu, in een minibusje met keiharde westerse muziek door de stad raas, op weg naar het hotel.

De reis is in Indiase stijl begonnen. Dat betekent met veel geduld. Ten eerste is het bij de boeking al uiterst moeilijk om een maand van tevoren nog een goedkope vliegreis te krijgen richting India. Ik ben gewoon al te laat, omdat het hoogseizoen is. Niet in India, want in grote delen van het land regent het pijpestelen in augustus, maar in Europa. Het is daar tenslotte vakantie. Uiteindelijk is er bij Air India een plaats naar Bombay. Het is echter onmogelijk om een vervolgticket voor binnenlandse vluchten in India te reserveren, want alle vluchten zitten vol. Ten tweede word ik op de dag van vertrek opgebeld op mijn werk. Het vliegtuig waarmee ik 's middags zou vliegen staat nog op Bombay. Dat betekent dat ik 's avonds met rugzak en al weer met dezelfde mensen terug moet in de treurige forensentrein van Den Haag naar Schiedam, de verbaasde blikken negerend.

De volgende ochtend vertrek ik opnieuw en met frisse moed naar het vliegveld. Ik kan met de KLM vliegen, hetgeen na een uur lang contact zoeken met Air India ook lukt. De vlucht zelf is vlekkeloos. Ik heb meer beenruimte dan in welke klasse dan ook, omdat ik bij de uitgang zit. Mijn buurvrouw is een knappe oudere vrouw uit Australië die in India is geboren. We raken al snel aan de praat en ik vraag waar ze vandaan komt.

Ik woon 400 kilometer van Sydney, zegt de dame. Dat is een eind weg, zeg ik met Groningen in mijn achterhoofd. Welnee, zegt ze verbaasd, het is alleen soms lastig. Als we naar de opera gaan is het 4 uur rijden en kost het ons een nacht in een hotel. We praten verder en ik kom erachter dat deze Australische Indische een hele wereldreis maakt. Ze heeft net het huwelijk van de zoon van een vriend in Boston bijgewoond en gaat nu via Amsterdam naar Bombay om haar ouders te bezoeken. Tenslotte zal ze met haar dochter weer terug naar Sydney gaan. Dat is een heel rondje om de wereld.

De acht uren vliegen voorbij door het praten, de film en het eten. Voor ik het weet zijn we aan de landing begonnen. Twee stewardessen gespen zich tegenover ons vast op hun stoeltjes. Ik kijk naar de TV-schermen boven hun hoofden, waarop precies staat hoe hoog we ons bevinden, hoe hard we gaan en hoe het weer is. Op vier van schaal verschillende kaartjes is de positie van het vliegtuig af te lezen en het afgelegde traject wordt met een rode streep aangegeven. Voor de landing worden de laatste centimeters van de streep zwart. Kijk, zeg ik tegen mijn buurvrouw, op de zwarte streep wijzend, er staat een motor in brand. Ze glimlacht, te ervaren om ongerust te worden. Ben je al eens in Bombay geweest? Nee, hoe kan ik het beste een hotelkamer vinden? Oh, en ze kijkt bezorgd. Weet je wat, ik help je wel. Je lijkt op mijn zoon. Hij is net zo oud als jij. Maar ik ga juist naar India om mijn moeder te ontvluchten, zeg ik quasi verontwaardigd. Dat doet de tegenover ons vastgegespte KLM stewardessen in lachen uitbarsten.

Als het vliegtuig is geland, ben ik er snel uit. Het vliegveld van Bombay is redelijk modern en heeft zelfs slurven. Ook de douane is snel gepasseerd. De Australische dame gaat haar bagage ophalen en ik ga geld wisselen. Bij de uitgang zijn verschillende balies, waaronder dat van India Airlines, maar het is gesloten. Logisch om 11 uur 's avonds. We lopen naar buiten, waar het gelukkig rustig en niet te warm is.

Ik loop naar de Air India helpdesk. Deze blijkt te bestaan uit een half opengesneden raampje van 20 bij 20 centimeter. Ik hoop op een hotelkamer van Air India, vanwege de eerder opgelopen vertraging en het ongemakkelijke uur van aankomst. Dit was ook door Air India in Amsterdam beloofd. Maar, zoals ik al verwacht, de interne organisatie is niet zodanig dat ook het personeel in Bombay hiervan op de hoogte is. Na afwisselend boos, lief en kalm gebukt uitleggen van de situatie aan de knappe donkere vrouw achter het raampje, word ik de tien dringende Indiërs in mijn rug zat en druip af. Echter niet zonder de keiharde mondelinge toezegging dat ik de nu even zelf te betalen hotelkamer kan declareren in Amsterdam.

Ik slenter terug naar de plaats waar ik mijn vriendin heb achtergelaten, die op haar familie moet wachten. Dan zie ik het bord 'airport offices' staan. Ik loop naar binnen in de hoop een India Airlines office te vinden, maar het is duidelijk dat hier alleen airport personeel gehuisvest is. Ik blijf voor een klein kantoortje staan aarzelen. Dat moet je in India nooit doen.  

Please sir, come in sir, roepen twee tengere in het wit gestoken vliegveld officials. Achter een bureau gezeten, met niet meer dan een ventilator en een telefoon erop, kijken ze me gewichtig aan. Is it still possible to book a domestic flight, vraag ik aarzelend. We inform, you wait, yes? Ik krijg al spijt van mijn vraag, maar kan nu niet meer weg, want ze zijn al druk aan het bellen. Ze krijgen waarachtig nog iemand aan de lijn ook. Please sir, you come sir, klinkt het na de lange conversatie en ik moet achter ze aan lopen. Het is verdorie middernacht. Hoe kan ik zo dom zijn. Natuurlijk vertrouw ik het niet, maar het is tenslotte India, er kan vaak meer dan je denkt. Tijdens de wandeling zeg ik de oudere vrouw en haar inmiddels gearriveerde familie gedag.

De heren brengen me we weer naar dezelfde India Airlines office bij de uitgang, die nu wel open is. Ik kan op mijn dooie gemak alle door mij gewenste vluchten per computer boeken en de volgende dag voor vertrek betalen met mijn creditcard. Over flexibiliteit gesproken. Aan de balie ernaast is het mogelijk om hotelkamers te boeken. Aangezien de Travel Survival Kit, de bijbel onder de reisgidsen, buitengewoon pessimistisch doet over het vinden van redelijk geprijsde kamers in Bombay, wil ik zeker niet 's nachts op de bonnefooi gaan zoeken. Ik huur een kamer voor 40 piek inclusief taxi. Bovendien neem ik op die manier de wind uit de zeilen van de twee vriendelijke airport officials die toch zeker 15 gulden per persoon voor hun diensten willen hebben. Uiteindelijk pakken ze, terwijl ik al in het busje zit, toch maar de fooi aan die ik heb geboden.

Het hotel, Citadel, ligt aan een drukke weg. Ondanks het late uur, het is inmiddels al ver na middernacht, kan ik nog eten in het restaurant. Maar het vliegtuigvoedsel ligt me nog zwaar op de maag en daarom loop ik gelijk door naar mijn kamer. De kamer is ruim en heeft airconditioning. Er is zelfs MTV op televisie. Ik voel me bezweet en stap onder de douche. Er zijn maar liefst drie kranen. Na wat puzzelen vind ik uit dat één kraan voor de douche, één voor het bad en nog één voor de losse sproeier is. Dan plof ik neer op het harde bed. Ik bedel al om een beetje rust.

De volgende ochtend krijg ik ontbijt op de kamer, omdat het restaurant net wordt geschilderd. Het ontbijt bestaat uit twee zwarte toastjes, een kop thee en een glas sinaasappelsap, dat ik uit voorzorg maar laat staan. Er is nog tijd voor een korte ochtendwandeling om weer te wennen aan India. Wat heb ik dit straatbeeld gemist. Ik wandel langs de Milk Bar, Hani Perfume Works, Go Bonkers, Special Steam Roast en Welcome Jewellers om uit te komen bij een lokaal station. De reizigers hangen volgens traditioneel Indiase stijl uit de treinen. Dat zie je in Nederland alleen nog maar tussen Schiedam en Den Haag.

Terug in het hotel pak ik mijn spullen en vertrek per riksja naar het vliegveld. 20 rupies, bied ik, nog onwennig aan het prijspeil. No, 10 rupies, antwoordt de bestuurder. Leuk, een riksjarijder die minder vraagt dan ik bied. Soms heeft het lawaai op straat zijn voordelen.

Op het vliegveld ben ik vroeg, want ik moet mijn ticket nog betalen. Kan ik met een creditcard betalen, vraag ik voor de zekerheid aan de man achter de balie. Ik hoop van wel, want ik heb niet een dergelijk groot bedrag contant. Groot is dan ook mijn schrik als de man instemmend nee knikt. Mijn paniekreactie lokt veel gelach uit bij de Indiërs achter me. Instemmend nee knikken betekent in India namelijk ja. Het hoofd gaat wiegend heen en weer, terwijl echt nee meer een resoluut schudden is.

Bij het incheckpunt voor de vlucht naar Madras staat een bord dat het passagiers op deze binnenlandse vlucht is toegestaan om kasgeld in hun handbagage mee te nemen. Dat scheelt, ook voor de Indiër naast me die in Oman heeft gewerkt en nu vier maanden naar zijn familie gaat. Hij is echter zo moe dat er van een gesprek weinig komt. Indiërs zijn gek op ijs en er gaan dan ook bekertjes rond in het vliegtuig. Iedereen zit smakelijk te lepelen en van enige spanning bij wie dan ook is tijdens de fikse luchtzakken niets te merken. Is dit dan wat er wordt bedoeld met de andere houding die er in India ten opzichte van de dood bestaat? Of is iedereen gewoon blij van de onveilige straat af te zijn? Het zal het laatste wel zijn. De harde aanraking met de grond is het eerste bewijs. We zijn in Madras.


 







Naar Hoofdstuk 2